herdenkingstoespraak Deetman Door de heer drs. W.J. Deetman, Burgemeester van Den Haag. Dames en heren, 'Wij herdenken, dus wij bestaan' Zo luidt de titel van een boek dat ingaat op de manier waarop in verschillende landen en culturen, blijde en droeve gebeurtenissen, overwinnaars en slachtoffers herdacht worden. Slachtoffers van oorlogsgeweld, van volkerenmoord, van industriele ongelukken, van natuurcatastrofes. In de media worden wij allemaal bijna dagelijks met hen geconfronteerd. Terecht, want zij verdienen onze aandacht en steun. En eens in de zoveel tijd richten de media zich op een rampgebied dat tot dan toe aan de aandacht van de mensheid ontsnapt was en dan heeft iedereen het over 'een vergeten ramp'. Ook terecht, want er voltrekt zich veel leed in deze wereld buiten het blikveld van de televisiecamera's. Maar tegelijkertijd vergeten wij dat dicht bij huis, in dezelfde stad, in dezelfde buurt, zich al decennia lang een ramp voltrekt, die echter grotendeels aan de aandacht van de media en dus aan die van de gemeenschap voorbijgaat: de ramp op straat. Honderdduizend doden vielen er sinds de Tweede Wereldoorlog op de Nederlandse wegen. In Europa naar schatting 4 miljoen. Om nog maar te zwijgen over de talloze zwaargewonden, van wie het leven van de ene op de andere dag in duigen werd gegooid. Slachtoffer worden ook de echtgenoten, partners, ouders, kinderen familieleden en vrienden. 'Een noodlottig verkeersongeval', zo lees je nog maar al te vaak in kleine krantenberichten of, erger nog, in overlijdensadvertenties. Hoeveel mensen beseffen welk leed er schuil gaat achter die bekende zin? Zij lezen het, slaan de krantenpagina om en gaan over tot de orde van de dag. En de zwaargewonde slachtoffers dan? En de nabestaanden van de overledenen dan? Voor hen blijft die zwarte dag waarop hun eigen leven of dat van een geliefde werd verwoest, een grove barst, een definitieve breuk in hun levensgeluk. Hoeveel zouden zij er niet voor over hebben om de tijd terug te kunnen draaien? Om de draad weer op te kunnen pakken, zelf of samen met die geliefde, gezond en wel? Om te ontwaken uit een boze droom en over te gaan tot de orde van dag. Maar zo is het niet. 'Een noodlottig verkeersongeval'. Hoezo, noodlottig? Regen valt, storm steekt op, bliksem slaat in, zonder dat mensen er invloed op hebben. Maar een verkeersongeval? Natuurlijk, in de winter kan het plotseling glad worden op de weg, met alle mogelijke en helaas ook tragische gevolgen van dien. Maar bij een groot deel van de verkeersongelukken zijn andere weggebruikers betrokken. En niet zelden worden mensen slachtoffer van het roekeloze rijgedrag van vaak jonge automobilisten. Kun je dan nog wel spreken van 'noodlot'? En hoe kun je de draad weer oppakken, ook al wil je dat nog zo graag, als de gevolgen en de nasleep van een ongeluk je daarin hinderen? Hoeveel mensen hebben niet moeten stoppen met het werk dat ze zo graag deden? Wie telt de veelbelovende carrieres die door een verkeersongeluk definitief afgebroken zijn? En hen, die het wel lukt om verder te gaan, dankzij hun eigen kracht, ijzersterke wil en de steun van hun naasten, wie bevraagt hen? Wie inventariseert de schrijnende gevallen waarin mensen niet alleen tot de rolstoel, maar ook tot een minimuminkomen zijn veroordeeld? En over veroordelen gesproken: Hoe zouden de nabestaanden de draad weer moeten oppakken, terwijl kille bureaucratie hun deel is en de veroorzakers van het ongeval er verbijsterend makkelijk mee wegkomen? Het thema 'veiligheid op straat' krijgt de laatste jaren veel aandacht, naar aanleiding van uitbarstingen van wat wij 'zinloos geweld' zijn gaan noemen. Maar ook verkeersslachtoffers zijn net zo zinloos. Daarom zou je eigenlijk moeten zeggen 'veiligheid op straat en in het verkeer'. Nog maar drie jaar geleden had onze stad de twijfelachtige eer om de gevaarlijkste verkeerskruising van het land binnen de gemeentegrenzen te hebben. Er is veel verbeterd sindsdien, maar nog niet lang niet genoeg. Het bevorderen van de veiligheid op straat betekent ook voor een belangrijk deel een mentaliteitsverandering van de weggebruikers en dan met name van de jongeren onder hen. Juist hier kan op gemeentelijk niveau het nodige gedaan worden, zoals Haagse projecten gericht op scholieren in het algemeen en bijvoorbeeld bromfietsers in het bijzonder, bewezen hebben. Dat is goed, maar nog niet goed genoeg. Ik had het over een mentaliteitsverandering. Maar het zijn niet alleen de weggebruikers die hun houding moeten veranderen. De manier waarop in onze samenleving met verkeersslachtoffers wordt omgegaan is beneden iedere maat. Daar moet nodig verandering in komen. In het verleden hebben wij hetzelfde gezien bij de slachtoffers van geweldsmisdrijven. Ook zij kregen van de overheid jarenlang veel te weinig aandacht. Inmiddels is voor hen de slachtofferhulp aanzienlijk verbeterd. Ook voor verkeersslachtoffers -en daar bedoel ik zowel de directe slachtoffers alsook hun naasten mee - moet er een degelijke hulpverlenende instantie komen. Zij hebben even hard hulp en aandacht nodig als de slachtoffers van geweldsdelicten. Dames en heren, Na de gebeurtenissen van 11 september was het woord 'beschaving'veelvuldig in de media te horen. Over dat woord zegt journalist Marc Chavannes het volgende: 'Beschaving is zorgen dat ieder mens op essentiele momenten tussen geboorte en dood behandeld en getroost kan worden'. Grote woorden neem ik niet graag in de mond. 'Beschaving' is zo'n groot woord. Zeker zolang er in Nederland nog steeds een grote groep mensen bestaat op wie dat kennelijk niet, of in ieder geval niet voor de volle honderd procent van toepassing is: de verkeersslachtoffers. Vooralsnog moeten wij daarom dat woord spaarzaam en voorzichtig gebruiken. Tegelijkertijd moeten wij alles in het werk stellen dat onze samenleving, die zo ongelofelijk rijk is en over zovele middelen beschikt, ook daadwerkelijk en in alle opzichten het predikaat 'beschaving' verdient. Ik dank u voor uw aandacht.